HOESNEL.nl

Ontwikkelingen verlopen in de tijd, wij zijn altijd tot een voorspelling bereid.


home
over hoesnel.nl
zoeken
Demografie Nederland
Demografie wereld
Economische
    ontwikkeling

Energie ontwikkeling
Klimaatverandering
Maatschappelijke
    ontwikkeling

Mens & Dier
Mens & Milieu
Trends & Projecties
Publicaties
Vergrassing van schaapskooi tot grafheuvel
door Rolf Schuttenhelm

Dit artikel is onderdeel van de journalistieke serie "Wandeling langs nieuwe fenomenen in het Nederlands landschap".

Voor de mens zijn invloed deed gelden waren de Nederlandse zandgronden volledig bedekt met bos. Houtkap, gevolgd door overbegrazing in de Vroege Middeleeuwen, veroorzaakte kale plekken, waar de wind vrij spel kreeg. Op de Veluwe ontstonden daardoor uitgestrekte zandverstuivingen (Formatie van Kootwijk). Op sommige plaatsen is die verstuiving nog steeds gaande, maar veel oude zandverstuivingen zijn inmiddels weer begroeid.

Heidebegroeiing vormt slechts een tussenstadium in de ecologische herkolonisatie van de kale, arme zandgrond. Het natuurlijke eindstadium is bos. De uitgestrekte heidevelden op de Veluwe bestaan in een labiele evenwichtssituatie die enkel in balans wordt gehouden door menselijke invloed, zoals boskap, heidebranden en met name begrazing. Het Veluwse heidelandschap is daarmee een cultuurlandschap.

De menselijke aanwezigheid in dit landschap is dus eigenlijk heel natuurlijk, zoals ongegeneerd wordt bewezen bij het beginpunt van de wandeling over de Ginkelse Heide, de schaapskooi langs de Verlengde Arnhemseweg. Hier ligt een typisch stukje recreatieheide, met een snackkar, aangelijnde hondenbezitters, loslopende paard-ruiter combinaties, een heuse "vlieger gedoogzone" en een clubje volwassen mannen met radiografisch bestuurbare modelvliegtuigjes. Een bezoek aan de schaapskooi wordt vooral aanbevolen in het vroege voorjaar, als de schapen lammetjes hebben.

MNP Vergrassing
Gem.Ede Ginkel
Wiki Ginkelse Heide
Alterra Landschap
Recreatieheide: Vliegers, paarden, honden en mensen.
Ginkelse recreatieheide.

De schapen begrazen de heide, of beter gezegd het gras dat tussen de heidestruiken groeit. Dat gaat zo al eeuwen, onder andere als onderdeel van de cultuur van de esdorpen. Tegenwoordig heten de schaapskuddes ook een functie te hebben in het natuurbeheer. De begrazing voorkomt vergrassing ¹ en garandeert zo het voortbestaan van het heidelandschap. Maar in het gebied rond de schaapskooi op de Ginkelse Heide valt maar één ding op: Gras.

Het gras op de Nederlandse heidegronden blijkt tegenwoordig veel hardnekkiger en vergrassing wordt niet langer voorkomen door af en toe een kudde schapen te laten passeren. Ook heidebranden hebben geen blijvend effect. Niet alleen de heideplanten herstellen na de brand, ook het gras komt moeiteloos terug, zodat op een aantal plaatsen in Nederland de heide aan het verstikken is. Het verschil tussen de huidige en de oorspronkelijke situatie is de mineralensamenstelling van de bodem. Het oorspronkelijke heidelandschap is kenmerkend voedselarm, waar enkel heide en een aantal andere aangepaste plantensoorten wisten te gedijen. Door de industrialisering is de uitstoot van onder andere stikstofverbindingen sterk toegenomen. De verbindingen slaan neer in de bodem, waar de stikstof de komst van snel groeiende vegetatie als gras, braam, paardenbloem en zelfs brandnetel mogelijk maakt. Soorten die niet thuis horen op de heide. Soorten die wij hopen te vinden als we het fenomeen eutrofiėring ² willen waarnemen.

Podzolbodem, heide, pijpestrootje.
Links: podzolbodem, kenmerkend voor arme zandgrond. Rechts: pijpestrootje.

Pas een paar honderd meter van de schaapskooi verwijderd begint de heide vorm te krijgen. Hier heersen nog de diepe pastelkleuren, die in ieder seizoen een eigen mystieke waarde toevoegen. Verderop, midden op de heide, groeit nog een eenzame jeneverbes, als levend relict uit het pré-industriėle tijdperk. Vroeger gedijden deze struiken goed op de arme zandgronden. De soort is echter voor het kiemen van de zaden afhankelijk van een specifieke bodemschimmel, die zeer gevoelig is voor verzuring ³.

Een keuteltelling wijst uit dat de schapen relatief veel in de directe nabijheid van de schaapskooi vertoeven. Misschien dat ze verderop het gras tussen de heidestruiken wegeten en pas in de nabijheid van de stal bereid zijn de verzamelde mineralen af te staan aan de bodem. In ieder geval is het opvallend te zien dat de gronden die het vaakst door de schapen worden gefrequenteerd, een vrijwel gesloten grasbedekking hebben. Een keurig, kortgeknipt gazon, dat moet je de schapen nageven. Maar een heideveld mag het niet meer heten.

brandnetels, schaapskooi, eutrofiėring.
Brandnetels bij de schaapskooi, teken van vergevorderde eutrofiėring.

Na de verkenning van de ruime omgeving van de schaapskooi zet de wandelroute zich voort aan de overzijde van de verlengde Arnhemse weg, de Noord-Ginkel. Hier is geen begrazing zichtbaar. Het verschil zit niet in de hoeveelheid grasbedekking, maar enkel in de lengte van de aanwezige pluimen. De route gaat nu over een fiets- en wandelpad langs een zandweg. In dit deel moeten honden nog worden aangelijnd, zo gebieden de bordjes, maar, zo wordt beloofd, even verderop mogen de honden zelfs los. Honden leven als carnivoren op een bijzonder stikstofrijk dieet en sparen die mineralen, zo zijn ze eenmaal opgevoed, tot ze eindelijk naar buiten mogen. Braamstruiken zijn in het heidelandschap, naast gras, een andere indicator van een relatief stikstofrijke bodem. Het is daarom opvallend dat langs het eerste deel van het pad, waar de honden aangelijnd moeten lopen, braamstruiken groeien. Verderop, in het losloop-gebied, is het stikstofspoor, getuige de braamverspreiding, diffuus. Wanneer een gebied dichtgroeid met braam, wordt wel gesproken van verruiging of verstruiking.

Braamstruiken langs de wandelroute.
Braamstruiken langs de wandelroute.

Even verderop ligt een vijfsprong. Bent u geļnteresseerd in de processen verruiging, verstruiking en verbossing, neemt u dan een alternatieve route en sla hier linksaf, richting Ede. In deze richting wordt de heide niet begrensd door een staccato bosrand, maar is sprake van een geleidelijke overgang naar dichtere begroeiing. Door dit pad te volgen ontstaat een versnelde visualisatie van het proces van dichtgroeien van de heide. Eerst een toename van braamstruiken, waar een enkele koningskaars (gele toorts) doorheen steekt, dan een verdwaalde vliegden, die in z'n eentje de wind kan trotseren, waarna langzaam een soort struikvegetatie ontstaat met brem, dan een paar berken en in de beschutting daarvan krentenboompjes en lijsterbes. Naarmate de dichtheid van struiken en boompjes toeneemt, daalt de hoeveelheid struikheide, tot plotseling, ter hoogte van de parkeerplaats, het eikenbos begint en de ondergroei bestaat uit esdoorn en bosbes.

wandelroute Ginkelse Heide.
Ginkelse Heide vanuit de lucht: Wandelroute in rood, alternatieve route in paars.
Details: grafheuvel en vergrassing rond schaapskooi. De lappendeken onder in beeld
is veroorzaakt door afplaggen, een dure, maar effectieve methode om stikstof af te voeren.

Blijft u echter liever bij het thema vergrassing, ga dan naar rechts, langs de andere bosrand. Het eindpunt van de wandeling is een oude grafheuvel, die op basis van afmeting en het ontbreken van een ringwal voorzichtig op de vroege Bronstijd te dateren valt. Het herinnert me aan de grafheuvels van de koningen van het nobele ruitervolk de Rohirrim uit The Lord Of The Rings. Die grafheuvels waren volgens de overlevering bedekt met een wit bloempje, de simbelmyne, dat verder nergens anders wilde groeien. Hmm… zou dat iets met de mineralensamenstelling van de bodem van doen hebben gehad? Zowaar kent ook deze grafheuvel een andere begroeiing dan z'n directe omgeving. Terwijl de struikheide hier een hecht pakket vormt, waar geen enkele andere plant doorheen komt, wuift op de top van de grafheuvel het pijpestrootje, dat stil lijkt te getuigen van de fosforrijke botten van onze Keltische voorvaderen.
Historische eutrofiėring.

Grafheuvel op de Ginkelse heide.
Grafheuvel op de Ginkelse heide.


Vergrassing: terminologie, cijfers en achtergronden.
1.) Vergrassing is de toename van grasbedekking ten gevolge van stikstofdepositie door stikstofoxiden en ammoniak. Bij vergrassing is vaak sprake van verstikking van de andere lage vegetatie. Een heideveld is vergrast wanneer meer dan 25% van het oppervlak uit gras (pijpestrootje en bochtige smele) bestaat.
2.) Eutrofiėring is de meest gehanteerde term voor het voedselrijker worden van ecosystemen die van oorsprong juist voedselarm waren en staat daarmee min of meer synoniem aan vermesting. Eutrofiėring uit zich met name in een toename van de gehaltes stikstof en fosfaat. Die voedingsstoffen leiden tot een dominantie van snelgroeiende soorten en daarmee een afname van de biodiversiteit.
3.) Verzuring betekent in deze context het zuurder worden van de bodem en het grondwater onder invloed van de depositie van zwaveloxide, stikstofoxiden en ammoniak. Door verzuring stijgt de concentratie van een aantal giftige stoffen, zoals aluminium en nitraat. Sommige voedingsstoffen, zoals calcium, verdwijnen door verzuring uit de bodem, terwijl andere, met name stikstof, juist toenemen.

Het heidelandschap is lang één van de karakteristiek beeldbepalende landschappen van Nederland geweest. In 1833 was maar liefst 20% van het oppervlak van Nederland bedekt met heidevelden. Door afname van de schapenhouderij en grootschalige ontginningen was dat 130 jaar later, in 1963, gereduceerd tot 2,6% van het oppervlak. Tussen 1964 en 2000 is vervolgens nog 26.000 hectare heide verdwenen door verbossing, waardoor tegenwoordig nog slechts 1% van Nederland wordt gerekend tot het landschapstype heide, waarvan een deel nu ook nog beter het predicaat grasveld kan krijgen.

Vergrassing van heidevelden leidt tot een daling van de esthetische waarde van het landschap, die echter subjectief is. Vergrassing heeft ook ecologische effecten die beter kwantificeerbaar zijn. De opkomst van een dominante snelgroeiende soort leidt door verstikking van de inheemse flora tot afname van de biodiversiteit. Vergrassing van droge heide, zoals de Ginkelse Heide, bedreigt maar liefst tien soorten inheems korstmos, zoals het IJslands mos, dat vroeger algemeen voorkwam en nu vrijwel geheel is verdwenen. In natte heidegebieden en vennen bedreigd vergrassing door pijpestrootje en pitrus zeldzame soorten als de gevlekte orchis en zonnedauw.

Niet alleen de flora, ook de kenmerkende heidefauna wordt door vergrassing aangetast. Broedvogels van de open heide, zoals tapuit en veldleeuwerik, zijn op de Nederlandse heide tussen 1950 en 2003 met 91% in aantal afgenomen, ten gevolge van vergrassing en verbossing. De tapuit broedt bij voorkeur in oude konijnenholen. De achteruitgang van de Nederlandse konijnenpopulatie ten gevolge van myxomatose en VHS heeft de tapuit verder onder druk gezet en bovendien de vergrassing doen toenemen. Het is makkelijk voor te stellen dat loslopende honden, zoals op delen van de Ginkelse heide, ook geen positief effect hebben op de konijnenstand en net zo min op het broedsucces van op de grond nestelende vogelsoorten. Ook heidevlinders (met typerende namen als heideblauwtje, heivlinder, kleine heivlinder, vals heideblauwtje, veenbesblauwtje en veenbesparelmoervlinder) zijn zeer sterk in aantal achteruit gegaan door vergrassing, met name door aantasting van de delicate habitatseisen, zoals kleine, onbegroeide plekken of specifieke bloemen. Zo is het gentiaanblauwtje, een bijna uitgestorven kenmerkende soort voor vochtige heide, voor de uiterst complexe voortplantingscyclus afhankelijk van de klokjesgentiaan, een blauw bloeiend plantje, dat door vergrassing zeldzaam is geworden. Overigens kunt u de klokjesgentiaan nog op een aantal plaatsen langs bovenstaande wandelroute zien bloeien.

Klokjesgentiaan, struikheide.
Klokjesgentiaan tussen struikheide op de Ginkelse Hei.

Ook versnippering, bijvoorbeeld ten gevolge van verbossing en de aanleg van wegen door heidevelden, zoals de Verlengde Arnhemseweg dwars over de Ginkelse Heide, heeft een negatief effect op de fauna van de heidevelden. Veel heidevelden zijn tegenwoordig eigenlijk te klein (minder dan 100 ha) om duurzame populaties van diverse kenmerkende soorten te onderhouden. Het Milieu- en Natuurplanbureau vreest dat sommige soorten, zoals de adder, in de toekomst in de geisoleerde gebieden zullen uitsterven, tenzij de resterende heide onderling wordt verbonden. Voor de korhoen komt dat te laat. Deze typische heidevogel verdween, door ruimtegebrek, in de zeventiger jaren van de 20e eeuw uit de Veluwe. Ook vergrassing (o.a. minder uitzicht vanaf nest) en verstoring door recreatief gebruik van de heide hebben daartoe bijgedragen. De enig resterende populatie, op de Sallandse heuvelrug, is nauwelijks levensvatbaar.

Soms vormt vergrassing zelf niet het probleem, maar is het slechts een indicatie van het onderliggende fenomeen, namelijk de depositie, en dus ook de emissie, van stikstofhoudende verbindingen, die ook tot andere problemen kan leiden. Als het ecosysteem niet wordt aangetast door vergrassing, dankzij bijvoorbeeld begrazing, dan kan een andere stikstofminnende, verstikkende soort opkomen, zoals braam. Verder zorgen de stikstofverbindingen niet alleen voor eutrofiėring, maar ook voor verzuring, waardoor op de Nederlandse heidevelden de karakteristieke jeneverbes aan het uitsterven is.

Met het oog op duurzaam beheer van de Nederlandse heidegronden is het belangrijk te beseffen dat er niet sprake is van een nieuwe evenwichtssituatie. Het is niet zo dat er nu simpelweg sprake is van een relatief stikstofrijk milieu, waar het natuurbeleid op kan worden afgesteld. Zolang varkens verteren, de industrie draait en auto's rondrijden is er sprake van een toevoer van nieuwe stikstofverbindingen aan het milieu. Beheersmaatregelen van de Nederlandse heide waarbij geen sprake is van daadwerkelijke afvoer van stikstof, zoals begrazing, zouden daarom in de toekomst mogelijk niet langer kunnen volstaan om het unieke karakter te kunnen behouden.


Bronnen:
- Milieu- en Natuurcompendium Heide en vennen, MNP 2006.
- Landelijk grondgebruik Nederland (LNG5), Alterra 2004.



Meer nieuw landschap:
- Geluidshinder
- Doorsnijding
- Lichtvervuiling
- Parklandschap
- Horizonvervuiling
- Schaalvergroting
- Herwaardering